Schuilen bij de psalmen

En zo begon deze week voor mij opnieuw met een groot verdriet: Nelson de hond, Nelson mijn hond… Hij kon niet meer. In één keer was t op. Dinsdagmorgen is hij heel rustig ingeslapen, in het zonnetje op zijn favoriete plekje. De dierenarts was heel lief en zorgvuldig. Het verdriet en het gemis is overweldigend groot. Mijn huis voelt steeds minder als thuis. En is opeens wel erg groot… Mozes en Saar lopen er wat verdwaasd bij.

Mijn persoonlijke weg naar Pasen is er letterlijk één van vallen en opstaan. Van loslaten en verliezen, naar het steeds maar weer openhouden van mijn hart om te blijven verbinden met wat en wie wel is en zijn. De tranen vloeien rijkelijk, ik huil mijzelf schoon.

Komende zondag is het zondag Oculi. Deze zondag is genoemd naar de beginwoorden van de openingspsalm in de klassieke liturgie Oculi mei semper ad Dominum, “Mijn ogen zijn altijd gericht op de Heer” (Psalm 25,15).

Mijn ogen zijn steeds op de Heer gericht:

Hij zal mijn voeten uit de strik bevrijden.

Zie naar mij om en wees mij genadig,

want eenzaam ben ik en hulpeloos.

Het is middenin de veertigdagentijd. We zijn zogezegd halverwege. Het is temidden van alles moeilijk, ondoenlijk soms zelfs, om erop te blijven vertrouwen dat we op God kunnen rekenen. Misschien dat daarom deze bemoediging (of is het een oproep?) ons halverwege onze reis toevalt. Ik weet het niet. Ik merk vooral dat loslaten en toevertrouwen me zwaar vallen. Tegelijk heb ik het diepe geloof dat alles opgevangen en gezien is. En weet ik verstandelijk dat het Leven het uiteindelijk zal winnen. Maar dat voelt nu even niet zo. Dan maar schuilen bij de psalmen… iemand anders de woorden laten zingen en uitspreken, totdat het weer gaat… totdat ik het zelf weer kan…

Komende zondag ga ik voor in de Inham en Martin komt bij ons, een kanselruil.

Ik wens jullie een mooie zondag!

Lieve groet

Rolinka

Reacties zijn gesloten.