Tienerdienst in de Veenkerk
Door Peter Siebe
Net als anders ligt de rode loper uit, bij de ingang van De Kamers – pardon, van de Veenkerk. Maar wie binnenstapt, merkt meteen dat het deze keer anders gaat dan anders. Twee welkomst-tieners stellen je voor de keus: ‘Als je wilt meepraten over het thema, ga dan vooraan zitten, op de stoelen links en rechts.’
Tien Veenkerkers durven het aan en gaan daar zitten. Ze krijgen in deze dienst van-en-voor-tieners (gehouden op 29 juni) vijf stevige vragen voorgeschoteld over: ‘Wat maakt dat je christen bent?’ Maar voor het zover is, ontvouwt zich een wervelende show met sketch, gebed, verhaal en clips met muziek.

‘Het begon een paar eeuwen geleden, toen waren de Romeinen niet helemaal tevreden,’ rappen Daan en Alex. ‘Jezus was populair, dus Hij moest gauw dood, maar na de kruising werd het christendom juist groot’. Ze spelen Even tot hier en zingen in vijf minuten door tweeduizend jaar christendom heen. De zaal is enthousiast. Dan stapt Femke naar voren. Ze vertelt over ridder Parcival, die zich afvraagt wat ‘God’ is. ‘Ga op zoek naar iets dat lichter is dan de dag’, is het advies dat hij meekrijgt. Want, zegt Femke, ‘God is niet voor iedereen hetzelfde.’ God is bijvoorbeeld ook: houden van elkaar.
Revolutie met zout
Daarna volgt een fragment uit The Chosen, bij wijze van Schriftlezing. We zien Jezus in gesprek met zijn speechschrijver Mattheüs. Het is de bedoeling dat de Bergrede écht binnenkomt, want het doel is: revolutie. Geen geweld, maar: een transformatie. Jezus wil namelijk geen passieve volgelingen. Daarom moet zijn speech gaan over zout. Dat geeft smaak, het weert bederf, én het is – samen met honing – geneeskrachtig.
Is die revolutie van Jezus gelukt…? Daarover stellen Femke en Tijl vijf vragen aan de tien Veenkerkers die vooraan zitten. Is christen-zijn iets wat je doet of wat je bent? Het blijkt iets van allebei te zijn. Hoe geef je je christen-zijn vorm? Bijvoorbeeld door naar de kerk te gaan als oplaadmoment en om je een deel te voelen van de gemeenschap. Maar ook door twijfel toe te laten. Welke tips heb je om te geloven? ‘Plan elk jaar een paar geloofshoogtepunten in’, zegt Sander. ‘Een plek of evenement waar je naar toe gaat om je te laten inspireren.’ Agi: ‘Geloven is een relatie. Je blijft God zoeken en je wordt ook door Hem gevonden. Om Gods stem te horen is het dan wel goed om af en toe stilte in te bouwen.’ En Eva geeft aan: ‘Ik viel in een gat toen ik te oud werd voor de tienerkerk. Maar voor twintigers werkt geloven anders dan voor zestigers.’ Horen we hier een oproep om een nieuwe kring te starten?
Zoektocht
Wat betekent het volgen van Jezus voor jou? ‘Ik vind dat een doorgaande zoektocht. Jezus’ voorbeeld navolgen kun je doen met daden, zelfs als je niet gelovig bent’, zegt Remco. Carmen: ‘Neem vergeven. Dat kan lastig zijn, maar is heel belangrijk. Ik ga elke week naar de Veenkerk omdat ik dat besef anders snel weer kwijt ben.’ En dan volgt de vijfde en laatste vraag: Sta je er bij stil of je een goede christen bent? Remco: ‘Het grote gevaar van deze vraag is dat we de lat heel hoog leggen. Als je erbij wilt horen, dan hóór je er al bij! Zorg wel dat je je geloof tot bloei laat komen; laat het niet ondersneeuwen.’
Wat dóét nou zo’n tienerdienst? De tieners vonden het mooi om dit te doen. Zij hadden het thema en de vormgeving bedacht. Femke: ‘Ik had het idee dat geloven per persoon verschilt. En dat werd bevestigd. Je moet dus goed voelen wat klopt voor jou.’ Ook de volwassenen waren enthousiast. Sander: ‘Het was een groot feest. Als je tieners het vertrouwen geeft dat ze dit kunnen, blijkt dat zo te zijn.’ Ook al viel misschien niet elk onderdeel bij alle aanwezigen in de smaak, deze andere manier van kerk-zijn deed dat duidelijk wel. En de antwoorden op de vijf vragen hebben iedereen aan het denken gezet.

