Dat de profeten van deze tijd mensen zijn die ergens voor staan, een beweging op gang brengen, die onrecht bloot leggen, hebben we gehoord en gezien. Je kunt ook profetisch zijn door je op te winden over onze manieren. Door op een scherpe manier ons denken en handelen eens terug te spiegelen. Het zo absurd te maken, dat je bij jezelf denkt: jaaaa…dat kan eigenlijk helemaal niet. Wat raar!
Dat is de taak van de cabaretier. De spiegelaar. En de ene cabaretier is de andere niet natuurlijk. Er zijn er die vloekend en tierend over het podium razen. Er zijn er ook die heel subtiel een en ander aan de kaak stellen. Wel zo dat we erom moeten lachen, tegelijk ook wel om ons eens goed aan het denken te zetten. Nu is humor best een persoonlijk dingetje… wat ik grappig en scherp vind, dat hoeft de ander niet te vinden. Ik ben dol op Herman Finkers (trouwens ook door een van jullie als profeet van deze tijd aangemeld) en Brigitte Kaandorp. Ik houd ook erg van Claudia de Breij en Sara Kroos… ik heb gekozen deze week voor een jonge maar volgens mij geen onbekende. Deze jongen houdt ons een Spiegel voor, scheert langs het randje met zn grap, maar zorgt er bij ons wel voor dat we inzien dat hoe bizar het is waar we ons zo nu en dan druk om maken en hoe we met sommige zaken omgaan. Als profeet van de week zou ik dus zeggen: de cabaretier, de nar, de spiegelaar en als representant van deze groep heb ik gekozen voor Pieter Derks.
Wie was Jona?
Tja, dat is meteen al een lastige. In het OT wordt in het bijbelboek Koningen gesproken over een profeet Jona, die optrad ten tijde van koning Jerobeam II dat is de 8steeeuw voor Christus. De profeten in die tijd waren stevige mannen, wiens aankondigingen van naderend onheil onherroepelijk waren. Samuel, Natan en Gad, mannen van statuur en onverbiddelijkheid. Maar Jona is helemaal niet zo! Jona komt in het verhaal naar voren als een koppig onwillend mannetje. En… het oordeel over Nineve wordt ook nog ns afgeblazen.
Dit geeft de bijbelwetenschappers de indruk dat dit boekje Jona veel later is geschreven dan de tijd van Jerobeam. Je zou kunnen zeggen dat de relatie met de Jona uit het bijbelboek koningen literair is en niet historisch.
Jona de naam is ook meer een soort programma-aanduiding dan de verwijzing naar een echt persoon. Jona, zoon van Ammitai betekent namelijk letterlijk: Jona, zoon van de trouw van JHWH. En Jona zelf betekent ‘duif’ ( symbool van vrede).
Eigenlijk wordt over het algemeen aangenomen dat je het boekje Jona moet zien als een parabel, een gelijkenis. Het is wel een lange dan, maar een originele. Daarmee bedoel ik dat er nergens ooit iets mondeling overgeleverd is dat lijkt op de inhoud en structuur van dit boekje. De auteur van het Jona-boekje wilde met dit verhaal de lezer iets vertellen over de trouw van God aan mensen in tegenstelling met de mening van mensen ( lees Jona) over hoe Gods trouw zou moeten zijn. En dit soort prediking past zeer wel in de tijd na de ballingschap, toen joods nationalisme en particularisme sterk waren. Nog een reden om aan te nemen dat het boekje later geschreven is.
Het leest als een kritisch en humoristisch spiegelverhaal waarin de menselijke maat en het menselijk denken over God en trouw, straf op zonde ernstig op de korrel worden genomen. Sterker nog, het verhaal voert God op als de grote ontregelaar.
De hoofdfiguur van dit boekje is niet Nineve, maar Jona. De persoon van Jona staat symbool voor Israel. De vraag is: zal Israel de heidenen/de vreemdelingen aanvaarden of zal het volharden in zijn (voor)oordeel? Onder het mom van een profetie, een profetenboekje wordt Israel een spiegel voorgehouden. Je zou het kunnen zien als een nieuwe rol voor de profetie, en die rol wordt op verschillende manieren duidelijk gemaakt. De meest humoristische manier is wel de wijze waarop de zeelieden handelen, de walvis, en de plant…allen gehoorzamen braaf de opdracht die ze krijgen, terwijl Jona zijn taak tot het eind toe in vraag blijft stellen.
Lieve mensen van God,
Ik las in de krant van de week de volgende kop: Bewoners van Palu beschouwen vreselijke natuurramp als ‘straf van God’. Die zin heeft me even bezig gehouden. Ik merkte dat ik er heel verdrietig van werd. Dat ik de enorme behoefte voelde om heel hard: Neeeeeeeee te roepen! Zo werkt God niet! Dat is God niet. Dat is gewoon hoe t is… het is vreselijk. Echt vreselijk, maar dat is niet god die dat doet!!!
Via twitter raakte in gesprek met een andere theoloog. En hij liet me even tuimelen, even van mijn aanname, mijn bijna ik-weet-wel-hoe-zit-achtige betweterigheid afstappen. Wegstappen zelfs. Nee, zei deze theoloog: Zo ervaren zij de wereld. En zo maken ze het mogelijk om te blijven geloven in God. Ik piepte nog iets dat ik dat godsbeeld maar lastig vind. En hij zei: het is niet alleen een godsbeeld, het gaat om de hele ervaring van de werkelijkheid. Ook hun mensbeeld, hun beeld van de natuur, zelfbeeld…het laat ons zien hoe we op een andere manier kunnen denken over wat het betekent om mens te zijn. En dat kan ons eerder bescheiden maken, dan betweterig.
Ik kreeg even een jonaatje… dacht ik bij mezelf. En dan wel niet op een cabaret-achtige manier, maar via een theoloog op twitter, maar toch. Ik werd uitgenodigd zo’n voor mij lastige uitspraak ‘natuurramp als straf van God’ anders te verstaan. Ik hoef die manier van denken niet over te nemen, maar ik hoef me er ook niet tegen te verzetten. Zo’n uitspraak past bij het wereldbeeld daar, het mens-zijn daar. Dat hoeft niet per se iets te zeggen over hoe zij God zien of ervaren. Dit is gewoon zoals het is…maar dan in hun taal, in hun zingevingstaal. Zoiets.
Een jonaatje krijgen… ik wil deze uitdrukking graag nieuw introduceren. Wat is dat, een jonaatje krijgen… Nou dat zal ik u vertellen aan de hand van …Jona.
De afgelopen weken hebben we behoorlijk wat straffende God verhalen gehoord. Profeten die er flink van langs gaven. Een bijna wanhopige Habbakuk, die uiteindelijk toch ook weer de hoop niet opgaf en bleef vertrouwen op God en op ooit alles Goed. Een verontwaardigde Haggai, die zich enorm opwond over de praktijken van de mensen en hun gebrek aan inzet voor ruimte voor God, een vaderlijke Maleachi die namens God eens flinke billenkoek uitdeelt en de mensen aanspreekt op hun verantwoordelijkheden en dan nog Micha. Micha spreekt de mensen aan op hun taak in de wereld, op dat we verder moeten kijken dan alleen ons eigen hachje…Het is al die profeten ernst. Er staat wat op het spel. En zij zetten zichzelf op het spel, in het spel. Behoorlijk!
Nee, dan Jona…
Jona is een beetje een nep-profeet. Met een redelijk beperkte mening over God en een wat ontwijkende werkhouding.
Dat komt hem duur te staan, zoals we gehoord hebben in het versje.
Het versje stopt echter, waar het verhaal juist zo spannend wordt…en grappig ook eigenlijk wel.
De inwoners van stad nemen Jona’s boodschap serieus. Ik vermoed tegen de verwachting in van Jona zelf. Je ziet m op zn hoofd krabben, zo van: oh…als ik geweten had dat t zo makkelijk ging…
Iedereen in de stad gaat vasten, zelfs de dieren… (Om maar even aan te geven dat t echt een over the top-verhaal is.. Het gaat om het effect he…)
En Nineve wordt gered.
Maar daar is Jona het niet mee eens!
Potverdikkie… Is hij uiteindelijk toch naar die stomme stad gegaan, hij wilde niet eens… maar goed, toch maar gedaan. En dan gebeurt er niets! Onbestaanbaar!!
God blijkt over de nodige gevoel voor humor te beschikken, en zegt..
Joh, beste kerel… stel je niet zo aan! Heb jij nou echt reden om boos te zijn?
Jona is immers echt mega boos.
Hij gaat op n mooie plek zitten, bij zn hut en gaat afwachten wat er komt. Misschien krijgt Nineve alsnog zn verdiende loon, zou mooi zijn!
Jona maakt het zich gemakkelijk. Hij steekt geen hand uit naar het leven in Nineve. Hij helpt niet met waterputten, lasten dragen, mensen te laten vluchten bij een eventuele ramp. Hij doet niets…hij laat de hele samenleving tobben.
Opnieuw reageert God met n kwinkslag. Eigenlijk zou God heel kwaad moeten zijn op Jona, omdat ie zich zo enorm laat kennen, maar dat doet hij niet… Hij wil ook Jona redden…En tegelijk zijn eigen beeld en gelijkenis… Want Jona zit daar een beetje voor God te spelen, op een manier die God niet herkent: iemand hoog in de hemel die geen vinger uitsteekt naar de mensen op aarde.
God laat een wonderboom opkomen, die Jona uit zn boosheid moet halen en die ervoor zorgt dat Jona weer wat gaat lachen! Dat Jona blij is over de Goedheid van God in plaats van verongelijkt.
En het lijkt te lukken…Jona is kortstondig blij. Tegelijk wordt er hem een les geleerd. Want de volgende dag is die boom alweer weg…
Alles is relatief…
Nu, als een geduldige leraar, probeert God aan zijn dienaar uit te leggen, hoe dat toch zit met Goedheid. Waar het vandaan komt, Goedheid. Hoe dat werkt met steeds weer een nieuwe kans…En dat liefde en geduld in optima forma aanwezig zijn bij de allerhoogste en voor alle mensen en dieren geldt…en niet voor de enkeling…
Of Jona het ooit begrepen heeft, vertelt het verhaal ons niet…
Dat doet er ook niet toe.
Het gaat erom dat wij er iets mee kunnen… met deze spiegel…
Een jonaatje krijgen. Dat betekent eigenlijk dat je geconfronteerd wordt met je vastgeroeste manier van denken. Met die sporen waar je constant maar weer in schiet. Denkpatronen, manieren van doen, gewoontes. En dan met name die manieren van doen, dat soort denken, dat impliciet een oordeel over een ander behelst. Oh, dat is zo iemand, die zal wel… etcetc. Oh, als mensen zo denken, nou dan hebben ze nog wel een lange weg te gaan. En op basis van dat soort gedachten, handelingen, kunnen we mensen uitsluiten, veroordelen, in de weg zitten. Sterker nog, als we ons er niet bewust van zijn, kunnen we onszelf er ook onsterfelijk belachelijk mee maken. Jona’s zelfreflectie was maar van heel korte duur. Alleen toen het water hem letterlijk aan de lippen stond, wist hij wie hij was en wat hem te doen stond. Zodra het gevaar weer geweken was, was hij weer zijn eigen betweterige verongelijkte zelf. Dus…een jonaatje krijgen.
Even tuimelen. Even horen dat het toch anders in elkaar zit, de wereld, God, dan jij aan wilt nemen. Of wat jij voor waar wilt houden. Hoe harder wij vasthouden aan onze overtuigingen over elkaar en de wereld en God, hoe minder ruimte er is voor de ander, de wereld en God om zich aan ons te openbaren. Hoe minder mogelijkheden ook dat wij elkaar aanvaarden zoals we zijn.
God leert Jona een lesje. De auteur van het boekje Jona wilde Israel een spiegel voorhouden: luister: jullie denken dat God alleen voor jullie bestaat, maar God is groter en mysterieuzer dan je wilt dat God is.
Zo mogen wij het ook lezen: als een oproep, een uitnodiging om te tuimelen. Even los gewrikt te worden uit onze comfort zone. Je zou bijna kunnen zeggen dat de auteur van het boekje God als de grote cabaretier opvoert. God als degene die zegt: kom op, cheer up, Kijk nou eens naar jezelf! Zo vast in je denkpatronen! En neem jezelf toch niet zo ontzettend serieus! Alsjeblieft! Het leven is in beginsel goed bedoeld. Geniet er dan ook van!
Ondanks het leed, ondanks het verdriet. Want echt hoor, dat ontkent niemand, ik niet en God al helemaal niet. Maar af en toe met een beetje een hemelse kwinkslag een klein beetje relativering naar jezelf kijken…een jonaatje krijgen…dat kan bij niemand kwaad …toch?