Zondag 15 juli 2018
Thema: …om op water te gaan wonen…..
Tekst om te beginnen
Het was nacht
En ik stond onder de sterren
En een stem van binnenuit
Vertelde mij
Het wordt tijd om je grenzen
Te verleggen
Weg van deze wereld
Deze tijd
En bouw een huis
Zoals een schip
En vaar naar waar
De stroom jou ook brengt
Vraag niet waarom
Maar geloof
Dat aan het einde
Alles weer opnieuw begint
Begroeting
V: Van God is de aarde
A: De aarde en al haar bewoners
V: Zie eens hoe goed het is, hoe mooi
A: Om samen te zijn in verbondenheid
V: Liefde en Geloof komen samen
A: Gerechtigheid en Vrede reiken elkaar de hand
V: Als de leerlingen van Jezus zouden zwijgen
A: zouden de stenen het uitschreeuwen
V: Open onze lippen God
A: en onze mond zal JOUW eer verkondigen
Kyrie
De droom – Paul van Vliet:
Er was eens een droom
En die droom leek vervlogen
En hij scharrelde ee
Ons Kyrie van vandaag. Omdat door de veelheid van alles, van werk en school, van gezin en verplichtingen, van zorgen en moeten, van rennen en racen, van teleurstelling en overleven…omdat wij zelf die ene droom dan uit het oog verliezen.
Dat je gewoon even niet meer weet waar je het ook weer voor deed. Dat je soms gewoon niet meer weet waar je zoeken moet of waar je het vandaan moet halen. Omdat het op is, weg en verstopt achter alles wat ook al moet.
De droom die we voor onszelf hebben, onze geliefden…een droom van liefde, van gelukkig zijn, van terecht komen.
De droom die ons als gemeente gaande houdt. Van een wereld waar er voor ieder plek is, waar geen mens hoeft te vluchten of te duiken.
De komende tijd: geef m een stoel die droom. Maak er maar weer eens tijd voor. Laaf je er aan, laadt op, laat je troosten…en laat je door die droom, welke dat ook mag zijn, oprichten en helpen verder te kijken dan je ooit had gedacht.
AMEN
Overweging
Lieve mensen van God,
Als kind vond ik dit verhaal altijd enorm tot de verbeelding spreken. En ik heb me er destijds ook echt het hoofd over gebroken hoe dat nou kon, dat al die dieren in die ark zaten. Hoe kun je dat nou weten, dat ze er allemaal zijn, vroeg ik me af? En stel nou dat een mug wordt verpletterd door de staart van de olifant, om maar iets te noemen. En hoe Noach voor al die beesten voer kon meenemen, voor zo lang. Ik had zelfs uitgerekend hoeveel een olifant op n dag moest eten… Nee, het ging er bij mij niet in. Ik had op een gegeven moment wel bedacht dat er misschien nog meer boten waren, die dan het voer voor al die dieren vervoerde. Een oplossing waar ik mezelf mee troostte en gerust stelde, maar niet geheel naar tevredenheid.
Uiteindelijk heb ik t moeten loslaten natuurlijk, de letterlijkheid van het verhaal.
En later leerde ik dat de bijbel niet het enige religieuze boek is waarin een verhaal over een grote vloed wordt verteld. Overal ter wereld ritselt het van de zondvloed verhalen, van Groenland tot aan het oude Perzie, van Afrika tot aan Zuid Amerika, van Nieuw Zeeland tot aan Wales…
Overal ter wereld zijn in opgravingen namelijk fossielen aangetroffen die een dergelijke grote vloed doen vermoeden.
Overal ter wereld heeft men gezocht naar de betekenis van die onlosmakelijke band met een schepper en de schepping. In alle culturen en godsdiensten wordt gezocht naar de zin van die oerkracht van de natuur. En overal ter wereld, in alle talen en culturen worden mensen geconfronteerd met hun eigen angst en kleinheid ten opzichte van diezelfde grote oerkracht.
En dat geldt ook voor het Israel van die tijd. Mensen in ballingschap, met elkaar zoekend naar hun zin en samenhang, wie zij zijn als volk tussen al die andere volken en wie hun God is, die hen, stuk voor stuk in het leven geroepen en gewild heeft. Want zo gelooft Israel dat. Maar dat er tegelijk ook een ruwe kant aan het bestaan zit, dat ervaart het volk ook, in ballingschap, ontdaan van hun vrijheid, onderdrukt door een grote onneembare machthebber. Ze zochten verhalen om elkaar te helpen herinneren aan die oude droom waar het God en mens ooit om begonnen was. Wie zijn zij nog voor elkaar? Het leven had hen overspoeld.
Ze lijken misschien wel wat op u en jou en mij…mensen bedolven onder het vele moeten, de drukte van het bestaan, de zorgen die je het zicht op het goede ontnemen.
Wat je je kunt afvragen is welk beeld van God er in dit verhaal wordt geschetst. Is het een God die rampen over mensen afroept? Zoals destijds ook gezegd werd met de watersnoodramp… en later met de tsunamie en nog later met de bevingen in Japan. Er zijn genoeg mensen die het ofwel geruststellend vinden of gewoon duidelijk, om dergelijke onmenselijk grote gebeurtenissen dan maar toe te schrijven aan een almachtige en willekeurige God. En sommigen baseren hun idee ook op dit verhaal. Ik ben het hartgrondig met hen oneens. Dat beeld wil de verhalenverteller juist niet oproepen.
Is het dan het beeld van een God, die zich laat overhalen door de slechtheid van de mens? Een zwakke en toeschietelijke God? Eentje die zegt: okay… jij je zin, jouw wil geschiede, dan laten we het toch overstromen… En dan is het de mens die de ramp over zichzelf afgroepen heeft.
Nee, ook dit is niet het godsbeeld dat de verhalenverteller ons aanbiedt.
Er is dat ene zinnetje:
Toen sloot de Heer de deur achter hem..
Zo teder, zo zacht, tussen het geweld van het getimmer en gehamer van Noach, en het getik van de regen en het suizen van de winden… zo zacht staat in eens dit zinnetje daar:
Toen sloot de Heer de deur achter hem.
Ik moet hierbij denken, misschien een beetje kromme vergelijking, maar aan dat liedje van Donald Jones…
“Ik zou je het liefst in een doosje willen doen en je bewaren, heel goed bewaren.”
De tederheid die uit dat liedje spreekt, die hoor ik in dat ene zinnetje: Toen sloot de Heer de deur achter hem. God lijkt hier op een moeder, die haar kind instopt, een nachtzoen geeft en daarna zachtjes de deur weer dichtdoet. Niet bang zijn hoor, nog even, en dan is het weer licht…
Het hele verhaal laat ons zien hoe Israel woorden geeft aan haar verhouding met de Allerhoogste. Het hele boek Genesis gaat daarover: hoe God en mensen, vanaf de eerste ademtocht tot de laatste, diep met elkaar verbonden zijn. Maar ook: dat die verbondenheid niet vanzelfsprekend is. Maar juist dat het iets is wat beide partijen moeten leren. Wat het betekent om een mensenkind van God te zijn. En wat het betekent om een God van mensenkinderen te zijn.
Noach, zo wordt er van hem gezegd, wandelde met God. Net als Henoch. Noach luisterde naar God, hoorde God, ademde God. Zijn naam betekent dan ook troost geven. Misschien was hij dan dat mensenkind dat voor de Allerhoogste een troost, een uitkomst was. Een licht in donkere tijden. Niet alles wat gemaakt is, is verkeerd. Het kán wel goed zijn. Zo was Noach een troost voor God, om God te helpen herinneren dat wat ooit begonnen was, goed was.
En voor God is er die les dat die diepe verbondenheid tussen God en mens er een is, die onopgeefbaar is. Iets wat niet uitroeibaar kan en mag zijn. Alsof God er aan moet worden herinnerd dat Zij niet terug kan achter dat wat Zij ooit gemaakt heeft. Het kan gewoonweg niet zo zijn, hoe verkeerd het ook loopt met die mensenkinderen, dat God de handen ervan af trekt. Het hele boeltje maar laat verdwijnen en weer van voor af aan begint. Er ligt in de schepping ten diepste iets uniek goeds besloten.
Dus bouwt Noach zijn ark… met dat geloof en vertrouwen dat er aan het einde weer iets nieuws begint, een nieuw land verborgen is.
En zo sloot de Heer de deur achter hem …
In alle geweld van de grote vloed, dat tedere gebaar.
Het laat ons zien dat het niet gaat om de ondergang van alles en allen, maar om een wonderlijke doorgang.
Dat het God niet gaat om de vernietiging van de mens, maar juist om het behoud van de mens.
En dat is natuurlijk niet altijd zo gemakkelijk aan te nemen. Omdat in ons hier en nu het water ons vaak zat tot aan de lippen staat. En als dat dan gebeurt, wij er niet meteen denken om op dat water te gaan wonen. En vertrouwen hebben dat er ooit weer nieuw land zal ontstijgen aan de zee van alles wat ons overspoeld. En toch is dat wat ons hier wordt toegefluisterd.
Tegelijk roept het ons ook op om ons te bezinnen op onze eigen verantwoordelijkheid. Hoe wij tegen onze eigen kostbaarheid aankijken. En de kostbaarheid van de schepping om ons heen. In hoeverre wij zelf zorgvuldig en met respect en eerbied omgaan met al het kwetsbare om ons heen. Ons eigen lijf en leden? En de kwetsbare natuur. Er ligt ook wel een waarschuwing besloten in dit hele verhaal. Want begon het niet met de overmoed van de mens, die uiteindelijk leidde tot die overvloed?
God en de overmoedige mens hebben een les geleerd…De overvloed van water dat alles en allen wegspoelt zal nooit meer zijn. De oproep aan beide partijen om zich steeds weer opnieuw te willen verbinden met elkaar wordt keer op keer zichtbaar wanneer de regenboog zich spant tussen hemel en aarde. Om God te herinneren aan het gegeven dat hij een God van mensenkinderen is en om de mensen te herinneren dat er een God is die nooit loslaat wat hij ooit begonnen is.
Noach plant een wijngaard aan als de aarde weer droog is. Een wijngaard staat immers symbool voor toekomst, een toekomst die hem van godswege toekomt.
Hij zal nooit vergeten hoe het was om op water te wonen, achter een zorgvuldig toegedekte deur.
Het verhaal van Noach. Een verhaal over hoe God en mens voor elkaar een herinnering zijn aan de droom waarmee het ooit begon. Dat het leven ten diepste goed bedoeld is. Dat de mens goed bedoeld is. En dat God en mens bij elkaar horen, altijd.
Tijd van rust en vakantie, deze tijd, is nodig voor jou, voor mij, om herinnert te worden aan die oude droom. Tegelijk ook aan jouw eígen droom, míjn eigen droom. Het is goed om af en toe even stil te staan en stil te zijn bij waar je je bevindt in je leven. En momenten als dit, zo aan het eind van een seizoen, de vakantie voor de deur, helpt daarbij. De tijd van het werk even laten voor wat het is, even uit de rat-race stappen en een andere omgeving opzoeken.
Ik ben me bewust dat dit niet voor iedereen op dezelfde wijze geldt, niet iedereen heeft de luxe er echt even helemaal tussenuit te gaan. Tegelijk is de zomertijd wel een tijd van alles wat rustiger aan doen. Komkommertijd. Helaas, je kunt niet van alles vakantie nemen, je gezondheid, je gemis, je verdriet..kon dat ook maar even minder. Hopelijk maakt deze tijd het even iets milder voor je, dat gun ik je zo.
Als je dan even stil bent en stil staat… dan komt er ook ruimte voor reflectie. Nadenken over wat het ook weer is, waar je het voor doet. En misschien je verwonderd afvragen waar je je eigenlijk zo druk om hebt gemaakt. Soms in vakantietijd ontstaat er zomaar een nieuw idee, omdat er ruimte is voor je fantasie..je dromen.. en soms kom je erachter, juist dan, om ergens gewoon maar eens mee te stoppen.
Die oude droom… die je verwaarloosd hebt, die klopt aan… dringt zich op… en vraagt om aandacht… :Weet je nog? Lijkt ie te willen zeggen. Durf je het nog? Dromen? Kun je het? Herinner je mij nog…van toen alles nog iets anders was voor je?
Weet je nog, hoe het was om op water te gaan wonen, achter die zorgvuldig toegedekte deur?
Hoe dan ook, ergens komt het goed. God en mens horen bij elkaar, God laat niet los wat Zij ooit begonnen is. Denk maar aan Noach..en die ark..en die zorgvuldig toegedekte deur…
Deze tijd van loslaten en op adem komen, hoop ik dat je ook dat vertrouwen terug vindt of herontdekt en voedt… al naar gelang wat er nodig is.
Ik vond een oude zegenbede, uitgesproken wanneer de ontdekkingsreizeigers in vroege tijden aan boord van hun schip gingen.
Laat deze bede zijn, als de deur die God met liefde en tederheid achter Noach en de zijnen sloot, om hem te behoeden en te behouden:
Als het zeil scheurt
in de boot der gedachten
en de oceaan zich onder u
zwart kleurt,
moge er dan over de wateren
een pad van gulden maanlicht komen
om u veilig thuis te brengen.
Moge de koestering van de aarde er voor u zijn,
moge de helderheid van het licht er voor u zijn,
moge de beweging van de oceaan er voor u zijn,
moge de bescherming van de voorouders er voor u zijn.
En moge een zachte wind
deze woorden van liefde
om u heen blazen,
als een onzichtbare mantel
om uw leven te behoeden.
Ik wens u een goede zomer.
Moge het zo zijn vanmorgen!
Amen
De ark, het lied van Noach, Stef Bos:
Zegen
Moge God, die erbij is als de zon opgaat en ondergaat
en als je de zee oversteekt,
onderweg je schreden richten.
Moge God, die je nabij is als je zit
en als je staat,
je met liefde omringen
en je bij de hand leiden.
Moge God, die je wegen kent
en de plaatsen waar je uitrust
bij je zijn in je taak op aarde
het goede nieuws zijn dat je deelt
en je met haar vrede omgeven.
Amen